De geschiedenis van de mijn van Beringen
Voor mijn
tweede onderwerp ben ik met enkele klasgenoten naar het museum van de mijn in
Beringen getrokken. Dat is ook het onderwerp waar ik het over ga hebben. Het
leven ‘in de jaren stilletjes’, het leven onder de grond, de apparatuur, het
gebouw, de steenkool zelf … Alles bespreek ik hieronder en hopelijk leren
jullie evenveel bij als mij. Welkom in de mijn van Beringen!
Ik neem je
mee doorheen de jaren in het verleden. Vanaf het begin van de mijn in Beringen
in 1902 tot de sluiting in 1989. Alles kom je te weten als je mijn blog leest.
Heel veel leesplezier!
Het ontstaan van de mijn
Beringen |
De vraag
naar brandstof bleef stijgen als gevolg van de sterk gestegen industrialisering
van ‘Europa’ zorgden ervoor dat men ook in Vlaanderen op zoek moest gaan naar
steenkool. Om boringen te laten uitvoeren was er veel geld nodig. André Dumont
verzamelde veel geld (100.000 BEF) in om een proefboring te starten. Bij de
eerste boringen in Elen vond hij niets.
Even later, op 1 juni 1901 startte hij een tweede boring in As, waar hij op de
nacht van 1 op 2 augustus een eerste steenkoollaag vond en dat op een diepte
van 541 meter!
Voor 1
augustus 1903 waren er al 63 boringen uitgevoerd. Er was dus een stormloop
nadat de Kempense steenkoolbekken ontdekt waren.
Uiteindelijk
werden een aantal ‘uitbaters’ samen gevoegd tot één naamloze vennootschap om zo
het nodige kapitaal bij elkaar te krijgen. 10 concessies (dit zijn vergunningen
van de overheid die anderen uitsluit) werden goedgekeurd tussen 1906 en 1911.
Reservegebieden 1, B en C werden aan de Staat toegewezen.
![]() |
Eisden |
Uiteindelijk
leidde dit tot de uitgroei van de steenkool door zeven koolmijnen die steeds
uit twee schachten bestonden.
1. De steenkoolmijn van Beringen opende in 1922 en sloot de deuren op 28 oktober 1989.
2. De mijn van Limburg-Maas, in Eisden begon de productie in 1923 en eindigde in 1987.
3. De steenkoolmijn van Houthalen werkte van 1938 tot 1939.
4. De mijn André Dumont, in Waterschei begon met opgraven van steenkool in 1924 en stopte in 1987.
5. De steenkoolmijn van Winterslag was er tussen 1917 en 1988.
6. De mijn van Zolder had een productie van 1930 tot 1991.
7. De steenkoolmijn Les Liégeois, in Zwartberg opende in 1925 en sloot in 1966.
Doorheen deze opdracht zie je enkele foto's van de mijngebouwen in Limburg. Onder de foto zie je telkens van welke plaats het gebouw is.
De steenkoolmijn van Beringen
De
steenkoolmijn in beringen was dus één van de zeven mijnen van het ‘Kempens
steenkoolbekken’. De steenkool die ze uit de grond hebben gehaald, werd
getransporteerd naar Luik en Antwerpen voor de zware industrie. De vette
steenkool die ontgonnen werd, kwam uit de grond van Eisden, Houthalen,
Winterslag, Waterschei, Zolder, Zwartberg en … Beringen!
Waterschei |
Beringen-Mijn zie je vaak terugstaan op de bussen van De Lijn. Deze
rijden tot de voorkant van de plaats waar vroeger steenkool ontgonnen werd. Het
is de kern van de gemeente Beringen, in de deelgemeente Koersel. In 1907 werd op deze plek de ‘Société anonyme Charbonnages de
Beeringen’ opgericht. Deze firma begon even later met de bouw van de
mijnschachten, wat het begin van de mijn in Beringen was.
De mijn nam ook de taak op zich om woningen te bouwen voor hun
personeel. Tijnwijken, die wij soms nog noemen als ‘cité’, werden gebouwd met
hun mijnkathedraal, scholen, een winkel en een casino en dit volgens de meest
moderne technieken van die tijd. Er werd ook gedacht aan milieu dus werd heel
de cité in een groen kader ingeplant.
Joze Lievens, mijnwerker in Beringen
“De huishuur was goedkoper dan ergens anders. We kregen ook gratis
kolen: 300 kilo per maand in de zomer en 400 kilo in de winter. Mijn vader
kreeg ook treinbiljetten van de mijn. Vanaf een bepaald moment waste de mijn
ook zelf onze werkkledij en moesten we onze werkkleren niet meer mee naar huis
nemen.”
De bewoners, de mijnwerkers zelf, stonden in voor het onderhoud van de
gebouwen, de groendiensten, de wegen en het snoeien van de bomen. Er werd
natuurlijk ook goed gecontroleerd of dit wel allemaal correct uigevoerd werd.
De man met het uniform en de dienstpet waakte hierover, alsook over de
kinderen. Als er iets niet pluis was kreeg de vader een boete, die ze amper
konden betalen. Wanneer je niet meer in de mijn werkte, moest je ook het huis
verlaten.
In 1950 begonnen de huisjes er al anders uit te zien. Jonge gezinnen,
wiens man of vader in de mijn werkte, vonden er voor ‘weinig’ geld een ruime
woning. Deze woningen kennen we de dag van vandaag nog. Het is één groot huis
verdeeld in twee woningen.
Na de sluiting in 1989 dreigden de tuinwijken te worden verwaarloosd
door ontvolking, maar niets is minder waar. Tot op de dag van vandaag zijn alle
mijnhuizen nog steeds bevolkt.
De schachten
Wat ik dus al eerder zei is dat ze in 1907 begonnen met de bouw van de
mijnschachten. De bouw werd tijdelijk onderbroken door de Eerste Wereldoorlog.
Winterslag |
Een schacht in de mijn is een soort van toegangsweg tussen het
aardoppervlak en de plaatsen in de mijn, onder de grond. De mijnwerkers gingen
door deze schacht, met een lift naar beneden. De schachten zijn de
belangrijkste vervoerswegen van het ondergrondse bedrijf. Alles moet via deze
weg naar beneden en ook weer terug naar boven. Ik zei net al dat de werknemers
via een lift naar onder moesten, maar ook de producten, de machines en
materialen … moest via deze weg naar beneden. Dit was ook de enige weg tussen
de diepe ‘put’ en het leven boven de grond. Wat heel belangrijk was in de mijn,
was de verluchting! Ook dat gebeurde via deze schachten. Ook de waterleidingen,
de toevoerkabels voor elektrische stroom en de persluchtleidingen moesten in de
schachten worden aangebracht.
"De
schachten zijn de slagaders van een mijn!"
Waar ik net over heb geschreven, zijn de hoofdschachten. Deze staan
verticaal. Er zijn ook andere schachten, die niet met de oppervlakte in
verbinding staan. Dat worden de blinde schachten genoemd. Deze schachten hebben
een kleinere doorsnede dan de hoofdschachten. Ze vormen een verbinding tussen
een verdieping en een tussenverdieping, of tussen twee verdiepingen. Blinde
schachten dienen zowel voor vervoer als voor de luchtverversing. Uiteindelijk
is er nog een schacht met de naam ‘tussenschacht’. Dit werd zo genoemd als er
ook personenvervoer was toegelaten in de blinde schacht.
De sluiting in 1989
Houthalen |
Op 28 oktober 1989 kwam in Beringen de laatste kolenwagen uit de grond.
Dit was het definitief einde van deze steenkoolmijn. De mijnsluiting kwam
destijds bijzonder hard aan. Er kwamen heel wat emoties los bij deze sluiting. Er
waren de reacties van de mijnwerkers en de onzekerheid over de toekomst, aangezien
‘iedereen’ in de mijn werkte.
De vrees voor werklozen was er vroeger wel degelijk! Gelukkig is het
allemaal anders uitgedraaid. Op het grondgebied van de stad Beringen zijn meer
dan 250 bedrijven gevestigd. Alles samen werken er in Beringen bijna 11000
mensen in de privésector en bij de overheid. De stad is economisch niet langer
afhankelijk van één groot bedrijf, zoals dat ten tijde van de steenkoolmijn wel
het geval was.
De sluiting van de mijn in Beringen heeft ook ‘voordelen’. De terril van Beringen is een getuigen van
het mijnverleden. Een mijnterril was oorspronkelijk een stortplaats voor steen
en steenkoolafval. In Beringen werden de laatste kolen bovengehaald in 1989. Na
de sluiting verboste een gedeelte van de mijnterril spontaan. Deze bomen worden
vandaag voor het grootste deel behouden om erosie tegen te gaan. Maar op de top
en de noordwestelijke zijde wordt het gebied opengehouden. Door het maaien of
begrazen met schapen ontstaat een dikke grasmat die erosie verhindert en
bovendien een zonnige plaats biedt voor allerlei vogels, insecten en planten
die afhankelijk zijn van warmte en zon. Het is ook heel mooi om te wandelen of
te fietsen!
1922-1940: de eerste
migratiegolf
“Eenmaal gestart met de ontginning van steenkool is er veel ondergronds
werkvolk nodig. De mijnen rekruteren in de regio: zowel seizoensarbeiders als
pendelaars worden aangetrokken. Ook ervaren Waalse mijnwerkers komen in de
Limburgse mijnen werken.
Zolder |
Toch is dat niet voldoende en vanaf dan starten de mijnen met de
aanwerving van buitenlandse arbeidskrachten. Rond 1930 werken al 6500
gastarbeiders in Limburg. Zij komen voornamelijk uit Centraal- en Oost-Europa
en Italië.
Niet elke mijn moet in dezelfde mate beroep doen op buitenlandse
arbeiders. De mijn van Beringen beschikt over een ruime rekruteringszone in de
Antwerpse Kempen. Dit in tegenstelling tot de mijn van Eisden, waar in 1927 al
35% buitenlandse arbeiders aan het werk zijn.
Tijdens de economische crisis van de jaren 1930 daalt de vraag naar
steenkool en dus ook de productie. Dit leidt tot een afvloeiing van personeel
en de eis van de vakbonden om vreemde mijnwerkers te vervangen door werkloze
Belgen. Hierop keert een groot aantal migranten terug naar hun thuisland.”
Werktuigen
Om de kolen los te maken, werkte men vroeger met een kolenhak. Hiermee sloegen
ze tegen de kolen waardoor ze loskwamen. Later hebben ze de kolenhak weggedaan
en is er een boor in de plaats gekomen. Dit boor kon tot 18 kilogram wegen!
Met de kolenschop schopte de arbeiders de kolen weg op een
transportband. Hiermee gingen de kolen dan naar de wagons en werden ze naar
boven gehaald.
Elke mijnwerker had ook een mijnlamp. Dit leg ik uit aan de hand van
een foto.
Soorten steenkool
Er zijn een aantal soorten van steenkool. Hieronder zie je de
verschillende soorten die er terug te vinden waren in het museum van Beringen.
Het mijnmuseum @ BMine
Samen met enkele klasgenoten ben ik ook het mijnmuseum gaan bezoeken in
Beringen. Dit is een modern museum waar je mee wordt genomen doorheen de jaren
van de mijn.
Het is vernieuw museum dat is gelegen op het mijnterrein van Beringen.
Het heeft de naam ‘Mijnmuseum’ gekregen. Je kunt er de geschiedenis van de Limburgse
steenkoolmijnen ervaren in een interactieve en multimediale presentatie. Het
mijngevoel komt zeker terug in dit museum. Alle materialen en verhalen die er
hangen zijn indrukwekkend!
Om het museum goed te kunnen volgen kan je gebruik maken van een iPod.
Hij begeleidt je doorheen de zalen, met telkens een verhaal dat verteld wordt
door een ex-mijnwerker. Er is ook aan het toerisme gedacht, want je kan de tour
volgen in het Nederlands, Frans, Duits en Engels.

Mijnwerkers in de familie!
Nu ik bezig ben met het verhaal van de mijn in Limburg, ben ik terecht
gekomen bij mijn oma. Zij verteld me enkele interessante verhalen van vroeger.
Mijn opa heeft altijd in de mijn gewerkt. Gelukkig kende hij iemand die een
hogere functie had en moest daarom niet in de gangen om de kolen los te maken,
nee. Hij was machinist en had nog een ‘goede’ job. Goede jobs bestonden niet
zij mijn oma, maar hij had het toch niet al te slecht in de ‘put’.
Ik kan me nog heel goed herinneren dat mijn opa altijd grapjes maakte
over zijn ringvinger die hij niet meer had. Dat kwam omdat hij, in zijn latere
periode in de mijn, als liftbewaker werkte. Hij moest ervoor zorgen dat alles
met de lift omhoog en omlaag ging. Toen één van de bakken was afgevallen en op
zijn hand was terechtgekomen, is zijn vinger van zijn vinger geraakt. Dit verhaal
zal ik nooit vergeten. Heel mijn leven heb ik al verhalen gehoord over de mijn.
Wat ik ook nooit zal vergeten, zijn de woorden die mijn opa zei over de mijn:
“Ik moest op mijn tenen staan om mijn eerste loon te ontvangen. Ik was te klein
voor de balie!”
Ik heb enkele foto’s gemaakt van de werktuigen van mijn opa. Er staat
ook een foto bij van mijn opa in de mijn. Hierop zie je hoe zwart zijn gezicht
is van hard te werken!
Inkomticket Mijnmuseum
Krantenartikel 21/12/2013
Zwartberg |
De steenkoolmijn van beringen was één van de zeven mijnen van Limburg. Ik
had niet gedacht dat mij dit onderwerp zo zou boeien. Hoe meer ik er over ging
opzoeken, hoe boeiender het werd. Voor ik aan deze opdracht begon heb ik me
weer enkele vragen gesteld, waarop ik al vrij snel een antwoord vond. Soms heb
ik iets langer moeten zoeken of ben ik op tocht moeten gaan.
Het onderwerp ‘De mijn’ kan elke leerkracht gebruiken in een klas. Het is
een heel boeiend onderwerp waar je veel over kan opzoeken en vertellen. Je kan
een spreker laten komen of zelf een uitstap plannen naar één van de mijnen.
De leerlingen krijgen een ruim beeld van hoe het leven in de vroegere
jaren was en hoe goed ze het op dit moment hebben! Ik had nooit gedacht dat de
mensen in de mijn zo hard hadden moeten werken. Door deze opdracht heb ik heel
veel respect gekregen voor deze mensen en kijk ik heel anders ten opzichte van
die hardwerkende mensen. Een onderwerp en uitstap wat voor iedereen een
aanrader is!
“Ik moest op mijn tenen staan om mijn eerste loon te ontvangen. Ik was te klein voor de balie!”
Bronnen:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten